Ongelukken met motorrijders worden meestal veroorzaakt door een combinatie van factoren. We nemen hieronder een aantal oorzaken met je door.
Interactie met andere weggebruikers
Van alle ernstige en dodelijke motorongelukken in Nederland is ongeveer de helft een botsing tussen een motor en een auto en ongeveer 40% een eenzijdig ongeval. Een eenzijdig ongeval houdt in dat daar geen andere weggebruiker bij betrokken is. De laatste 10% van de ongevallen bestaat uit botsingen tussen een motorrijder en andere verkeersdeelnemers zoals fietsers, voetgangers en andere motorrijders.
Volgens een grootschalige Europese en wetenschappelijke studie, ook wel de MAIDS studie, gebeuren ongevallen tussen een motor en auto het meest doordat de motor over het hoofd wordt gezien. In deze studie zijn ruim 900 ongevallen in vijf verschillende landen geanalyseerd. In ruim 36% van de gevallen had de automobilist de motor niet gezien. In 12% van de gevallen was het andersom en had de bestuurder van de motor de automobilist niet gezien. De studie is gedaan in de periode van 1999 tot 2000, dus de cijfers zijn verouderd, maar betekent wel dat dit nog steeds een van de grootste oorzaken is.
Er zijn ook recentere studies van ongevallen die aangeven dat motorrijders vooral vaak in conflict raken met tegemoetkomende afslaande voertuigen of voertuigen die vanuit een zijweg een hoofdweg oprijden. Het gaat dan voornamelijk om voorrangsfouten van een automobilist.
Snelheid
Het is niet precies bekend hoe groot de rol van de snelheid is bij het ontstaan van motorongevallen in Nederland. In theorie heeft een hogere snelheid een negatief effect op het risico van een motorongeluk. Een hogere snelheid leidt bij een botsing tot een grotere impact en dat heeft dan ernstiger letsel tot gevolg. Bij hogere snelheden is er minder tijd om informatie te verwerken en daarop te kunnen reageren. En natuurlijk is ook de remweg langer.
Rol van de motor
Een motor is een balansvoertuig, dit maakt het berijden ervan moeilijker en het risico op ongevallen groter. Wanneer je geen balans houdt over de motor, is het gemakkelijker om de macht over het stuur te verliezen, vergeleken met een automobilist.
Infrastructuur en wegdek
De infrastructuur is ook van invloed bij een motorongeluk. Denk dan aan een onoverzichtelijk of onduidelijk wegontwerp, verkeerd materiaalgebruik en slecht onderhouden wegen. In ongeveer 8% van de motorongelukken speelt dit een rol.
Naast de infrastructuur, kunnen kenmerken van de weg ook problemen opleveren voor motorrijders. Vooral wanneer dit in combinatie met natte weersomstandigheden is. Drempels, markeringen, roosters en putdeksels leveren problemen op wanneer ze glad worden bij nat weer of voor niveauverschillen zorgen in de weg. De stabiliteit van de motor wordt hierdoor gemakkelijker uit balans gebracht. Stel je daarnaast voor dat zand op de weg gevaarlijker is voor een motor dan voor een auto. Waar een auto zijn balans houdt wanneer deze door zand rijdt, is dat bij een motor heel anders.
Vangrails
Een vangrail is bedoeld om te voorkomen dat voertuigen in een gevarenzone naast de rijbaan terechtkomen. Het is effectief om frontale botsingen met objecten of tegenliggers te voorkomen, bijvoorbeeld wanneer je in een slip terechtkomt en op de rijbaan van tegengestelde richting uitkomt. Voor motorrijders kunnen vangrails naast de veilige kenmerken ook een groot risico zijn. Als een motorrijder bij een ongeval tegen een vangrail aan rijdt, leidt dat tot ernstige verwondingen. Je hebt geen carrosserie om je heen zoals bij een auto, dus de klap wordt opgevangen met je eigen lichaam.